Kaneelbroodjes met blauwe bes

BEREIDING

• Begin met het maken van het deeg. Doe 300 gram bloem samen met een halve theelepel zout, 7 gram bakpoeder, 2 eetlepels agavesiroop of ahornsiroop in een kom en voeg 160 milliliter kokosmelk toe.
• Maak er met de hand of met een keukenmachine een mooi deeg van. Voeg indien nodig nog extra bloem of vocht toe als het deeg te nat of te droog is en kneed nog iets langer.
• Leg de deegbal op een stuk bakpapier en leg hier bovenop ook weer een stuk bakpapier. Zo blijft het deeg niet niet plakken aan de deegroller tijdens het rollen. Rol het deeg niet te dun uit. Ik maakte een plak van ongeveer 10 x 15 centimeter. Leg het deeg even apart tot gebruik.
• Meng in een kommetje 1 eetlepel suiker, 1 dopje vanille aroma en 1 theelepel kaneel. Neem twee eetlepels (niet gesmolten) kokosolie en smeer deze met de achterkant van een lepel uit over de deegplak. Bestrooi de plak vervolgens met het kaneelmengsel. Rasp de halve citroen boven het deeg en verdeel er 100 tot 150 gram blauwe bessen erover.
• Verwarm ondertussen de oven voor op 180-200 graden en bekleed een springvorm (de grootte maakt niet zoveel uit) met een stukje bakpapier.
• Rol nu het deeg op van onder naar boven zodat je een lange worst krijgt. Snijd vervolgens de worst in stukjes. De stukjes mogen ongeveer 2 centimeter breed zijn. Zet de rolletjes losjes tegen elkaar aan in de bakvorm, tijdens het bakken rijzen ze en bakken ze vanzelf aan elkaar vast. Bestrooi de bovenkant met 1 eetlepel suiker.
• Bak de rolletjes in ongeveer 20 tot 25 minuten gaar op 180 tot 200 graden. Als de rolletjes mooi bruin zijn aan de bovenkant zijn ze gaar. Haal de rolletjes uit de oven, haal ze uit de springvorm en laat ze afkoelen op een roostertje.