Fudge met rum en rozijnen

BEREIDING

• Breng een pannetje water aan de kook en zet hier een vuurvaste schaal op. Zorg dat het water de schaal niet raakt.
• Breek 200 gram chocolade in stukken en doe deze in de schaal. Laat het helemaal smelten. Roer het door met een spatel en voeg een snufje zout toe.
• Hak 6 tot 8 koekjes en 4 handjes rozijnen in kleine stukjes en houd een beetje apart. Dit gebruik je straks als topping op de fudge.
• Voeg 200 milliliter gecondenseerde melk toe aan de gesmolten chocolade en roer dit goed door met een spatel. Het mengsel zal nu een stuk dikker worden. Draai het vuur uit.
• Voeg de stukjes koek en rozijnen toe en meng dit goed door elkaar. Vervolgens voeg je 2 tot 3 eetlepels rum rum toe. Schep alles goed om.
• Bekleed een vierkante schaal of bakvorm met een stukje bakpapier. Verfrommel het bakpapier eerst, zo krijg je het makkelijker in de bakvorm. Schep de fudge over in de bakvorm en smeer het uit met een spatel.
• Bepaal hoe dik je de blokjes wilt hebben. Hoe platter je het mengsel uitsmeert, hoe platter de blokjes zullen zijn. Ik maak blokjes van ongeveer 2 centimeter dik.
• Bestrooi als laatste de fudge met de rest van de koekkruimels en de rozijnen. Dek de bakvorm af en zet de fudge een paar uurtjes in de koelkast om uit te laten harden. Als je de fudge wilt serveren, haal je deze uit de koelkast. Wacht een paar minuutjes en snijd de fudge in blokjes.
• Je kunt de fudge buiten de koelkast bewaren in een bakje of zelfs invriezen voor een later moment.